ANIMATIE-VOORBEELD FLITSEN 1e GORDIJN
ANIMATIE-VOORBEELD FLITSEN 2e GORDIJN
Na het indrukken van de ontspanner gaat het eerste gordijn naar beneden. Op het moment dat de sensor geheel vrij is, wordt geflitst, en het onderwerp goed belicht, zodat het beeld door de sensor wordt geregistreerd. In de resterende sluitertijd wordt het onderwerp nog enigszins door het weinige omgevingslicht verder belicht en gaat het tweede gordijn naar beneden.
Na het indrukken van de ontspanner gaat het eerste gordijn naar beneden. Op het moment dat de sensor geheel vrij is, wordt het onderwerp eerst enigszins belicht door het weinige omgevingslicht. Net voordat het tweede gordijn naar beneden komt wordt geflitst en het onderwerp goed belicht, zodat het beeld dan pas door de sensor wordt geregistreerd.
BEWEGINGSVOORBEELD FLITSEN 1e GORDIJN
BEWEGINGSVOORBEELD FLITSEN 2e GORDIJN
Als bij een langere sluitertijd (langer dan 1/40s) met 1e gordijn wordt geflitst bij een bewegend voorwerp, dan zal het hoofdonderwerp bij het begin van de belichtingstijd worden belicht en als zodanig op die plaats op de foto worden geregistreerd (punt A). In de resterende sluitertijd wordt het onderwerp alleen door het weinige omgevingslicht belicht en dus een vage streep worden op de foto (tot punt B). Dit bewegingsspoor ligt vóór het onderwerp en dat oogt onnatuurlijk.
Als bij een langere sluitertijd (langer dan 1/40s) met 2e gordijn wordt geflitst bij een bewegend voorwerp, dan zal het hoofdonderwerp na het openen van het 1e gordijn alleen door het weinige omgevingslicht belicht worden en dus een vage streep zijn op de foto (vanaf punt A). Net voor het sluiten van het 2e gordijn wordt geflitst en het onderwerp op die plaats (punt B) goed worden belicht. Het bewegingsspoor ligt nu achter het onderwerp en dat oogt meer natuurlijk dan bij flitsen met 1e gordijn.
